1. Aanvaardt gevoelens
- geeft aandacht aan en aanvaardt de gevoelens die worden uitgedrukt
- is open en ontvankelijk, in staat feedback te aanvaarden over het eigen gedrag
- helpt anderen hun gevoelens, positieve zowel als negatieve, te uiten
- laat toe dat pijnlijke gevoelens worden geuit
2. Congruentie
- uitwendige responsen naar de deelnemers zijn in overeenstemming met de innerlijke gevoelens van de begeleider/ster tot die deelnemer
- de deelnemer merkt deze overeenstemming. Hij ervaart de begeleider/ster als 'echt', 'eerlijk' en 'oprecht'.
3. Toont erkenning
- gebruikt erkenning als aanmoediging, niet als evaluatie
- neemt de tijd om individuele successen te erkennen
- neemt tijd om groepssuccessen te erkennen
4. Bevragen/vragen stellen
- maakt ideeën en opinies los bij anderen
- stelt vragen die een dieper begrijpen van het onderwerp vereisen
- houdt de groep bij het onderwerp door het stellen van vragen
5. Luisteren
- geeft de volle aandacht aan diegene die aan het woord is
- luistert aandachtig naar wat de groepsleden zeggen, vraagt naar verduidelijking en gaat na of de boodschap juist verstaan is
- 'luistert' naar de gevoelens die verbonden zijn aan ervaringen of gedragingen
6. Empathie of invoelingsvermogen
- voelt de gevoelens/emoties en de gevoelde betekenis van de deelnemers aan alsof hij/zij die ander is (zonder dit alsof-karakter te verliezen)
- is tactvol en respectvol naar anderen toe
- kan zich inleven in de gebrachte problematieken en in een aantal alternatieve oplossingen voor een probleem maar houdt genoeg afstand om zichzelf niet in de zaak te verliezen.
- kan deze inleving naar de deelnemer toe communiceren
7. Creativiteit/humor
- krijgt de groep en/of de mensen individueel warm voor de activiteiten
- verstaat en gebruikt metaforen in de omkadering/voorstelling en opvolging/evaluatie van oefeningen, opdrachten,...
- gebruikt humor en 'luchtigheid' op een goed getimde en gepaste manier
8. Interventies
- houdt in het oog welke mate mensen al of niet deelnemen en moedigt actieve betrokkenheid aan
- onderhoudt een fysiek veilige omgeving
- onderhoudt een emotioneel veilige omgeving
- neemt risico's, confronteert en neemt een standpunt in indien dit gepast is
- kan mensen motiveren en enthousiasmeren
9. Bewust van de objectieven/doelen
- herinnert mensen aan hun eigen proces-doelen
- herinnert de groep aan z'n proces-doelen
- legt de concrete ervaringen/activiteiten duidelijk begrijpbaar uit (vanuit hun doelen)
- houdt de balans tussen product- en procesgerichtheid in evenwicht
10. Aanwezigheid
- komt warm en bereikbaar/benaderbaar over
- is comfortabel bij de groep en komt zelfverzekerd over vanuit een innerlijke zekerheid en rust
- blijft kalm, evenwichtig en waardig onder druk
- toont zich oprecht geïnteresseerd in mensen
- staat open voor 'gedeeld' leiderschap/inspraak. Luistert naar ideeën en suggesties van anderen, aanvaardt ze en handelt er eventueel naar
- deelt zijn/haar gevoelens, waarden en indrukken indien het past
- wint het vertrouwen van anderen en wordt gerespecteerd
- wordt aanvaard als mens binnen de rol/functie van begeleider/leider.
11. Verbale vaardigheid
- is communicatief
- wordt over het algemeen duidelijk verstaan door mensen op alle niveaus
12. Attitude/houding
- enthousiast, constructief, optimistisch, loyaal
13. Visie
- is vooruitziend, ziet nieuwe mogelijkheden
- waardeert traditie en gewoonten maar is er niet door gebonden
14. Initiatief
- is een 'zelf-starter', pakt de problemen die zich aandienen prompt aan
- ziet en reageert op nieuwe kansen/mogelijkheden/ openingen,...
15. Motivatie/zelf-sturing, ondernemingszin
- heeft zichzelf doelen gezet
- neemt uit eigen beweging (meer) verantwoordelijkheid
- is op een realistische manier ambitieus
16. Bij de pinken
- is alert, kadert en doorgrondt instructies, uitleg, ongewone situaties en omstandigheden snel
17. Energie
- is niet gemakkelijk ontmoedigd
- heeft een gezonde gedrevenheid om zaken af te werken
18. Flexibiliteit
- past zich snel aan veranderende omstandigheden aan
- gaat op een goede manier om met het onverwachte
19. 'Herstellings'-, recuperatievermogen
- kan op een volwassen manier om met tegenslagen en kan leren van fouten
20. Stilte
- laat stilte toe tijdens groepsgesprekken
- gebruikt stilte, solo-tijd/tijd als een techniek binnen het groepsproces.